In de Utrechtse Botanische Tuinen geef ik een workshop voor studenten. Het gaat over de ecocrisis.
We zitten naast de vlinderkas. Terwijl we praten fladderen vormen achter het matglas. Donker en licht, zacht van kleur.
We hebben het over de toekomst.
De twijfel om kinderen te krijgen. Hoe moeilijk het is om te luisteren naar onverschilligheid en ontkenning. De onmacht die je voelt bij de vraag: wat heeft mijn kleine bijdrage nou voor zin? Het nieuws, dat je heen en weer slingert tussen hartzinkers en berichten die suggereren dat de energietransitie een kwestie van een paar knoppen is.
Als het hoofd dreigt te verdwijnen in donkere scenario’s, brengen we de aandacht terug naar het hier en nu. We bewonderen de vlinders, duizendvoudig vorm en kleur. Ze zijn overal, als je goed kijkt.
Wereldwijd maakt 84% van de jongeren zich zorgen over de ecocrisis (Hickman, 2021). De meesten weten niet wat ze moeten. Maar in je eentje blijven zitten met de donkere wolk die het zicht op je horizon belemmert – dat is het allerpijnlijkst.
Jongeren zouden hier niet in hun eentje mee moeten zitten. ‘Toen ik mezelf hoorde praten, merkte ik pas wat het met me deed,’ zij een van de studenten. Een ander zei: ‘Dit soort gesprekken heb ik met mijn vrienden nooit’.
Praten verzacht. Praten verbindt.
Laten we beginnen bij het woorden geven aan de zorgen die zich verbergen in het hart. Zo kun je machteloosheid omzetten in moed. De rest komt vanzelf.